Inleiding uitgesproken op de boekvoorstelling van 'Wannes. Hier is hem terug', op 29 april 2016 in De Roma.
Beste Wannes,
Ik schrijf u op de dag dat ge 79 zoudt zijn
geworden, niet toevallig ook de dag dat we in aanwezigheid van veel van uw
vrienden uw biografie voorstellen. Sommigen zullen hem een klinker noemen. Een
klinker voor een leraar, filosoof, zanger en dichter. Daar valt iets voor te
zeggen: het boek telt meer dan 500 pagina’s en weegt bijna evenzoveel kilo –
goed, ik overdrijf, maar het is toch een uit de kluiten gewassen baksteen.
Er is niks tegen bakstenen, integendeel. Maar
mij komt uw biografie eerder voor als een kathedraal. En de bouwheer laat zich
aanspreken met Dree Peremans, uw goede oude vriend. De hoofdtitel is kort maar
krachtig: Wannes. Omdat gij een van
die zeldzame mensen zijt die alleen een voornaam behoeft, en daarmee smeer ik u
geen stroop aan de baard, want – op het gevaar af u te schofferen – mijn marketingcollega’s
van uitgeverij EPO hebben daar een bescheiden onderzoek naar gedaan. De
ondertitel luidt: Hier is hem terug.
Hier is
hem terug. Ergens achteraan het boek beschrijft Dree
wat er gebeurde toen ge dat nummer voor het eerst op een podium bracht. Het was
in de AB, tijdens het eerste concert na uw ziekte, we schrijven 2006. ‘Tranen
rolden over vele wangen. Geliefden knepen in elkaars handen, zaten stokstijf en
ademloos te luisteren. Het applaus liet enkele seconden op zich wachten, zolang
duurde het voor een ontroerd publiek zijn zinnen weer op een rij had. Wat
volgde was een minutenlange ovatie, uit eerbied en respect.’
Ge hoort me hier niet zeggen dat zich woensdag op
onze uitgeverij dezelfde taferelen afspeelden toen uw biografie van de persen rolde. Maar
héél veel heeft het nu ook niet gescheeld. De reden daarvoor vindt ge in het
boek onmiddellijk na de passage die ik zonet citeerde. Want na die frase over
de minutenlange ovatie merkt Dree, de bouwheer, op: ‘Daar stond een man die zo
vaak had verwoord wat anderen dachten. Een man die voor meer dan één generatie
een boegbeeld was geworden. Een voorbeeld van koppigheid en moedig verzet tegen
de onzin die dag na dag wordt rondgestrooid.’
Het lijkt me een zware taak om een voorbeeld
van koppigheid en moedig verzet te zijn. Maar het lijkt me ook een mooie taak.
Zelf kan ik zonder blozen zeggen dat gij mijn en vele anderen hun wereldbeeld
en politiek engagement mee vorm hebt gegeven. Mijn punkvrienden begrepen nooit
dat ik én van The Clash hield én van u. Tot ze mee naar de 0110 concerten
gingen, een week voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. En ge daar De flamingant ne me traîtez inzette. De flamingant ne me traîtez, je suis
Flamand, fils d'ouvrier. Zieltjes heb ik in mijn leven nooit gewonnen. Maar wat
was ik blij en fier dat ze na dat optreden ook de rest van uw oeuvre ontdekten.
Soms, beste Wannes, ben ik benieuwd naar uw
gedacht over de gang van zaken vandaag. In uw stad Antwerpen, in Vlaanderen,
België en de rest van de wereld. Veel van uw liedjes klinken alsof ge ze
gisteren schreef. Of Von Braun nog steeds in de Larousse staat, dat heb ik niet
gecontroleerd. Maar Kerstmis is nog
steeds dien dag dat ze niet schieten, Lange Wapper staat nog steeds niet in de
gratie, ’t pensioen voor de werkman bestaat nog steeds uit wat centen, en
d’omgekochte leiders helpen ons nog steeds in de nesten – al spreken zij geen
Frans en zwijgen ze maar niet van de Vlaamse kwestie.
Ik zou zo nog een tijd kunnen doorgang. Maar ik wijk af. Want ik schrijf u over uw biografie, die eigenlijk een kathedraal is. Ik had zo graag geweten wat ge ervan vond. Ik dreig te denken dat ik er nogal gerust in ben. Want als ge erin leest, als ge de woorden naar binnengiet gelijk een goede wijn, dan hoort ge uw stem. Dan denkt ge: ja, hier is hem terug.
Beste Wannes,
Het wordt een grote avond. Met een lang
programma waarin, ik schreef het al, veel van uw vrienden zullen figureren.
Een zanger is een groep, dat weet gij beter
dan wie ook. Er hebben veel mensen deze biografie mogelijk gemaakt. Ik wil er
namens de uitgeverij drie in het bijzonder bedanken.
De tweede kent ge wellicht minder. Hij heet
Jos Hennes. Jos was een half leven uitgever van EPO. Sinds zijn pensioen komt
hij nog drie dagen per week als vrijwilliger en kreeg hij bij ons de titel senior publisher. Hij hoort dat niet
graag maar we zeggen het toch. Als er iemand op de uitgeverij verdienste heeft
aan dit boek, dan wel hij. Het aantal uren dat hij in het boek stak is niet te
tellen.
Last but not least wil ik uiteraard Christa
Van de Velde-Bernhardt bedanken. Ik heb nooit aardbeitaartjes met haar gegeten,
laat staan thee of sherry gedronken. Maar die ene ontmoeting met haar op onze
uitgeverij koester ik. Deze kathedraal is uiteraard ook voor haar. Het is me
dan ook een eer en een genoegen dat we het eerste exemplaar van de biografie nu
officieel aan haar en haar zoon Christian mogen overhandigen.
Vriendelijke groet,
Thomas
Geen opmerkingen:
Een reactie posten