maandag 2 mei 2016

Hier is hem terug



Inleiding uitgesproken op de boekvoorstelling van 'Wannes. Hier is hem terug', op 29 april 2016 in De Roma. 

Beste Wannes,

Ik schrijf u op de dag dat ge 79 zoudt zijn geworden, niet toevallig ook de dag dat we in aanwezigheid van veel van uw vrienden uw biografie voorstellen. Sommigen zullen hem een klinker noemen. Een klinker voor een leraar, filosoof, zanger en dichter. Daar valt iets voor te zeggen: het boek telt meer dan 500 pagina’s en weegt bijna evenzoveel kilo – goed, ik overdrijf, maar het is toch een uit de kluiten gewassen baksteen.

Er is niks tegen bakstenen, integendeel. Maar mij komt uw biografie eerder voor als een kathedraal. En de bouwheer laat zich aanspreken met Dree Peremans, uw goede oude vriend. De hoofdtitel is kort maar krachtig: Wannes. Omdat gij een van die zeldzame mensen zijt die alleen een voornaam behoeft, en daarmee smeer ik u geen stroop aan de baard, want – op het gevaar af u te schofferen – mijn marketingcollega’s van uitgeverij EPO hebben daar een bescheiden onderzoek naar gedaan. De ondertitel luidt: Hier is hem terug.

Hier is hem terug. Ergens achteraan het boek beschrijft Dree wat er gebeurde toen ge dat nummer voor het eerst op een podium bracht. Het was in de AB, tijdens het eerste concert na uw ziekte, we schrijven 2006. ‘Tranen rolden over vele wangen. Geliefden knepen in elkaars handen, zaten stokstijf en ademloos te luisteren. Het applaus liet enkele seconden op zich wachten, zolang duurde het voor een ontroerd publiek zijn zinnen weer op een rij had. Wat volgde was een minutenlange ovatie, uit eerbied en respect.’

Ge hoort me hier niet zeggen dat zich woensdag op onze uitgeverij dezelfde taferelen afspeelden toen uw biografie van de persen rolde. Maar héél veel heeft het nu ook niet gescheeld. De reden daarvoor vindt ge in het boek onmiddellijk na de passage die ik zonet citeerde. Want na die frase over de minutenlange ovatie merkt Dree, de bouwheer, op: ‘Daar stond een man die zo vaak had verwoord wat anderen dachten. Een man die voor meer dan één generatie een boegbeeld was geworden. Een voorbeeld van koppigheid en moedig verzet tegen de onzin die dag na dag wordt rondgestrooid.’

Het lijkt me een zware taak om een voorbeeld van koppigheid en moedig verzet te zijn. Maar het lijkt me ook een mooie taak. Zelf kan ik zonder blozen zeggen dat gij mijn en vele anderen hun wereldbeeld en politiek engagement mee vorm hebt gegeven. Mijn punkvrienden begrepen nooit dat ik én van The Clash hield én van u. Tot ze mee naar de 0110 concerten gingen, een week voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. En ge daar De flamingant ne me traîtez inzette. De flamingant ne me traîtez, je suis Flamand, fils d'ouvrier. Zieltjes heb ik in mijn leven nooit gewonnen. Maar wat was ik blij en fier dat ze na dat optreden ook de rest van uw oeuvre ontdekten.

Soms, beste Wannes, ben ik benieuwd naar uw gedacht over de gang van zaken vandaag. In uw stad Antwerpen, in Vlaanderen, België en de rest van de wereld. Veel van uw liedjes klinken alsof ge ze gisteren schreef. Of Von Braun nog steeds in de Larousse staat, dat heb ik niet gecontroleerd. Maar  Kerstmis is nog steeds dien dag dat ze niet schieten, Lange Wapper staat nog steeds niet in de gratie, ’t pensioen voor de werkman bestaat nog steeds uit wat centen, en d’omgekochte leiders helpen ons nog steeds in de nesten – al spreken zij geen Frans en zwijgen ze maar niet van de Vlaamse kwestie.

Ik zou zo nog een tijd kunnen doorgang. Maar ik wijk af. Want ik schrijf u over uw biografie, die eigenlijk een kathedraal is. Ik had zo graag geweten wat ge ervan vond. Ik dreig te denken dat ik er nogal gerust in ben. Want als ge erin leest, als ge de woorden naar binnengiet gelijk een goede wijn, dan hoort ge uw stem. Dan denkt ge: ja, hier is hem terug.

Beste Wannes,

Het wordt een grote avond. Met een lang programma waarin, ik schreef het al, veel van uw vrienden zullen figureren.

Een zanger is een groep, dat weet gij beter dan wie ook. Er hebben veel mensen deze biografie mogelijk gemaakt. Ik wil er namens de uitgeverij drie in het bijzonder bedanken. 

De eerste is vanzelfsprekend Dree Peremans. Op de voorstelling van zijn vorig boek noemde ik hem de Vlaamse Stachanov omdat hij op een jaar tijd twee boeken bij elkaar had getikt. Dat was om te lachen. Maar als ik uw biografie lees begin ik het nog zelf te geloven. Hij heeft er acht jaar aan gebouwd en verbouwd, en het resultaat is zowel vormelijk als inhoudelijk verbluffend. Het is helemaal zoals Peter Vantyghem vandaag in zijn viersterrenrecensie in De Standaard schreef: “Niemand is beter geschikt om het rijke leven van Wannes in woorden te vatten dan Dree.” Op onze uitgeverij noemen we Lucas Catherine, een generatiegenoot, graag historicus van Vergeten Zaken. Ik stel voor dat we Dree voortaan bestickeren als Archivaris van de Folk. Na dit boek, maar ook na Naar de bronnen van de Folk, de biografie over Dirk Van Esbroeck, en het Groot Liedboek lijkt me dat meer dan gepast. 

De tweede kent ge wellicht minder. Hij heet Jos Hennes. Jos was een half leven uitgever van EPO. Sinds zijn pensioen komt hij nog drie dagen per week als vrijwilliger en kreeg hij bij ons de titel senior publisher. Hij hoort dat niet graag maar we zeggen het toch. Als er iemand op de uitgeverij verdienste heeft aan dit boek, dan wel hij. Het aantal uren dat hij in het boek stak is niet te tellen.

Last but not least wil ik uiteraard Christa Van de Velde-Bernhardt bedanken. Ik heb nooit aardbeitaartjes met haar gegeten, laat staan thee of sherry gedronken. Maar die ene ontmoeting met haar op onze uitgeverij koester ik. Deze kathedraal is uiteraard ook voor haar. Het is me dan ook een eer en een genoegen dat we het eerste exemplaar van de biografie nu officieel aan haar en haar zoon Christian mogen overhandigen.

Vriendelijke groet,
Thomas



Geen opmerkingen: