In april vroeg Apache.be me, vertrekkend vanuit mijn boek Asterix aan de Schelde, een inleiding te verzorgen voor het Apache-debat over het imago van Borgerhout. U vindt hier de tekst die ik bij die gelegenheid uitsprak.
In augustus 2000
meldt oud-De Morgen-journalist Rudi
Rotthier zich aan in een gesjeesd hotel in de Terlostraat met uitzicht op de
stukgegooide ruiten van een gesloten plasticfabriek: Hotel Fabiola. Vier
maanden lang schrijft hij Borgerhout op. Hotel
Fabiola, want Rotthier noemt zijn boek naar zijn tijdelijk arendsnest, is
het portret van een district dat in de touwen ligt. ‘Ook in het licht van de
zon kijken de bewoners neerwaarts en somber’, noteert de schrijver wanneer hij
van het Jan Borluutplein naar het Groeningerplein wandelt.
Zelfs bij de
Borgerhoutse positivo’s, zoals Rotthier ze meesmuilend benoemt, sluipt de
twijfel binnen. Na de zoveelste verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok
vertrouwt een vrouw hem toe: ‘Ik ben moe. Al twintig, misschien al dertig jaar,
werken we aan de buurt. En keer op keer winnen de anderen. Keer op keer drukken
we op de verkeerde knoppen, of op de juiste knoppen, maar dan worden die anders
geïnterpreteerd.’
De stembusgang
die de vrouw zo van slag brengt vormt het orgelpunt van Rotthiers boek. In 2000
kiest de Antwerpenaar niet alleen de gemeenteraad maar voor het eerst ook de
districtsraad, want de politiek moet dichter bij de burger. In Borgerhout klopt
het Vlaams Blok af op 35%. Geen mens die ervan opkijkt. Aan de Schelde heeft
extreemrechts in die periode een bastion en haar postcode is 2140. Het Blok
brak in 1988 door in Antwerpen. Overal haalde het rond de 17%. Weet u hoeveel
Dewinter en co. in Borgerhout scoorden? 27%. Drie jaar voor Zwarte Zondag!
***
Ruim twaalf jaar na het boek
van Rudi Rotthier begon ik zelf te lanterfanten in Borgerhout. Maar wel om een totaal
ander verhaal op te rapen – het relaas van twee politieke experimenten die hier
na de districtsraadsverkiezingen van 2012 samenkwamen: de eerste coalitie ooit
in de geschiedenis van dit land tussen sociaaldemocraten, groenen en marxisten
en de bestuurlijke ontmaagding van de Partij van de Arbeid. Er was ook nog een
derde experiment: de oprichting van een linkse enclave op rechteroever en de
daaruit volgende botsingen met de troepen van Bart De Wever die bij diezelfde
verkiezingen de rest van de stad hadden veroverd. And last but not least zag ik
ook een verhaal over de tijd en haar gevoel voor humor. Van Blokbastion naar
linkse nederzetting: hoe verzin je het?
Zeker in die
eerste maanden zeulde ik Hotel Fabiola
altijd mee in mijn blauwe rugzak. Soms deden de verhalen me luidop lachen. Soms
zuchtte ik om zoveel menselijk gehannes. Maar vrijwel elke keer was ik verbaasd
en krabde ik in mijn haar. Dat kwam natuurlijk omdat ik las over de straten en
pleinen waar ik zelf rondhing. En dan waaide vaak de gedachte binnen dat een
nieuw voordorp over het oude was geschoven, deels met dezelfde statige
herenhuizen en dezelfde pleintjes maar vooral met andere bewoners, andere kleuren
en geuren, en een totaal andere sfeer.
Ik trok op met Amar,
een jongerenwerker van de Pleinpatrons, een project van het districtsbestuur,
Jes, Kras en Samenlevingsopbouw dat de jeugdige Borgerhoutenaar probeert te
mobiliseren als vrijwilliger op een van de pleintjes. Ik leerde Joost kennen,
de voorzitter van Boho 2140. Samen met ondervoorzitter Rafik gaf hij zijn
handelaarsvereniging een heel nieuw elan en er kan geen activiteit doorgaan of
de zelfstandigen zijn van de partij. Ik ontmoette Nordin van al Ikram waarvan
ik lange tijd dacht dat ‘van al Ikram’ zijn achternaam was, terwijl dat de
armoedevereniging is waarvan hij het hoofd, hart en handen is.
Zonder er een
mythe van te willen maken: de renouveau
van Borgerhout is redelijk spectaculair.
In mijn boek besticker ik het Borgerhoutse middenveld als de wegbereider van
die transitie. Want ik vernoemde zonet de pleinpatrons, Boho 2140 en al Ikram.
Maar er zijn er vele andere: er is De Roma, het cultuurhuis dat met één been in
die geweldige zaal staat en met een ander been in de wijk. Er is Rataplan, er
is Samen op Straat, er is ’t Werkhuys... afijn, ik kan zo nog een tijdje
doorgaan. Eerlijk? Ik ken geen ander Antwerps district waar zoveel actiegroepen
en buurtcomités tegen elkaar opklutsen.
***
Het eigenaardige
is: telkens als wij over Borgerhout spreken lijken we te vertrekken van nul.
Feiten uitgewist, argumenten weggeveegd, oude karikaturen nieuw leven
ingeblazen.
Asterix aan de Schelde werd op 9
april voorgesteld in De Roma. Vorige week kwam het totaal onverwacht binnen in
de non-fictie top 10, tussen illustere titels als Leven zonder filter, De edele kunst van not giving a fuck en niet
te vergeten Doe en denk als een kat. Het
kreeg dan ook nogal wat aandacht. Er verschenen interviews en artikels in Gazet van Antwerpen, Het Laatste Nieuws, De
Morgen, Humo, De Standaard, ik zat op Interne
Keuken, enzovoort. Zelfs de meest kritische journalisten spraken over een
uitstekend geschreven boek, een bijna antropologische reportage en een
feitenrelaas waar weinig tegen in te brengen is.
Tegelijkertijd
kreeg ik, het was te voorspellen, nogal wat trollen op mijn dak. Ik vertel dat
niet om uw compassie op te wekken, maar omdat het relevant is in het licht van
deze avond. De heer S. Bracke uit Gent, tijdens de werkuren voorzitter van de
Kamer, presteerde het om mij een auteur-tussen-aanhalingstekens te noemen. ‘De
auteur’ Thomas Blommaert. Woehaha! Dat
mijn vorig boek, sorry voor de zelfstoef, een viersterrenrecensie kreeg in De Standaard der Letteren en aangeprezen
werd als tip van de week? Onbelangrijk. Dat datzelfde boek David Van Reybrouck
aanzette tot een bijna gênante vergelijking met Louis Paul Boon? Een detail.
Neen, wat telde: wie een andere waarheid over 2140 vertelt kan bij veel rechtse
roeptoeters rekenen op dédain, meewarigheid
over zoveel naïviteit en stigmatisering als extreem-linkse
auteur-tussen-aanhalingstekens.
***
Voor alle
duidelijkheid: nergens in mijn boek schrijf ik dat Borgerhout het Shangri-La
van Antwerpen is en nergens ontken ik het licht van de zon. Wat ik wel beweer
is dat de problemen in het jongste, armste en dichtst bevolkte district van
Antwerpen systematisch en ik denk zelfs bewust worden uitvergroot. In het
voorlaatste hoofdstuk zegt schrijfster Anne Provoost, die hier op een paar
honderd meter woont, dat rechts in het algemeen en onze stedelijke parttime
burgemeester in het bijzonder, elders stemmen kan winnen door het beeld uit te
vergroten van het contraire Borgerhout, met zijn links bestuur, zijn relletjes,
zijn culturo’s en zijn allochtone patsers. ‘In Borgerhout ligt voor De Wever
het kapitaal dat hij in de rest van Vlaanderen kan verzilveren’, vat ze dat
samen. Het is cynisch en het doet denken aan Frank Underwoord van House of Cards maar ik vrees dat ze
gelijk heeft.
Een kleine
bloemlezing; een samenscholingsverbod op de Turnhoutsebaan omwille van een
schimmige sms die niemand gezien heeft. De begrafenis van het Moorkenspark, dat
het betonschurft en het gebrek aan openbare ruimte een beetje moest compenseren.
Het mobiliteitsbeleid dat de auto voorrang gaf. De fascisten van N-SA die in
eerste instantie groen licht kregen voor een betoging tegen ‘het oprukkende
communisme’ – voor het districtshuis en op 1 mei. Een straatpicknick die
verboden werd, tramlijnen afgebroken.
‘Pestgedrag’,
noemde De Standaard-journalist Bart
Brinckman dat in zijn recensie van Asterix
aan de Schelde. Brinckman, die vlakbij het Moorkensplein woont, vervolgt:
‘Daarop entte zich een negatieve beeldvorming waarbij kwalijke incidenten
werden uitvergroot of bepaalde bevolkingsgroepen werden geviseerd. De stad
lekte een onderzoek dat de – foutieve – indruk wekte dat de informele economie
belangrijker was dan de formele economie – tussen haakjes: zonder Apache hadden
we de waarheid wellicht nog steeds niet geweten. Borgerhout leek een groot
drugshol waar de modale Antwerpenaar het best wegbleef. De burgemeester, die
heel wat verzoeken voor overleg negeerde, maakt van het district een perfecte
metafoor: stem op mij of een driekoppige linkse draak, met communisten, krijgt
het voor het zeggen.’
***
Het brengt me bij
mijn besluit. Dat kan in één zin. Namelijk: ik dreig te denken dat je het niet
kan hebben over de beeldvorming van Borgerhout zonder oog te hebben voor de
politieke strijd die zich hier afspeelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten